Spelers
Nikolai Chkheidze was een Georgisch politicus. Hij sloot zich in 1898 aan bij de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (RSDAP). Binnen de RSDAP vertegenwoordigde hij de mensjewieken. Na de Februarirevolutie van 1917 was Tsjcheidze voorzitter van de Petrogradse Sovjet en bekritiseerde hij de radicale bolsjewieken. Toen de laatsten tijdens de Oktoberrevolutie aan het langste eind trokken, verbleef Tsjcheidze toevallig in Georgië. In 1921 werd Georgië bezet door het Rode Leger en vluchtte Tsjcheidze naar Frankrijk, waar hij in 1926 een einde aan zijn leven maakte.
Alexander Kerensky was een belangrijk politiek leider vóór en tijdens de Russische Revolutie van 1917. Kerensky was de tweede premier van de Russische Voorlopige Regering totdat deze tijdens de Oktoberrevolutie werd afgezet. Hij stierf in ballingschap. Na de Februarirevolutie werd Kerensky tot vicevoorzitter van het presidium van de Petersburgse Sovjet gekozen; voorzitter was de mensjewiek Nicolaj Tsjcheïdze. In de tweede voorlopige regering werd hij minister van Oorlog (mei - september 1917). In die functie was hij een voorstander van het voortzetten van de strijd tegen de Centralen aan de zijde van de Entente. Spoedig werd Kerensky gezien als 'dé sterke man.' Tijdens de oktoberrevolutie ontsnapte hij en vluchtte hij naar de VS, waar hij in 1970 overleed.
Vladimir Lenin was een pseudoniem voor Vladimir Iljitsj Oeljanov. Lenin kwam uit een arm gezin. Lenins ouders waren monarchist, liberaal conservatief. Lenin’s broer werd ter dood veroordeeld omdat hij betrokken zou zijn geweest bij een moordaanslag op Tsaar Aleksander III. Lenin was na de dood van zijn broer politiek betrokken geraakt en werd marxist. Hij bestudeerde de werken van Nikolaj Tsjernysjevski, Karl Marx en Plechanov. In 1893 sloot hij zich aan bij een Petersburgse groep marxistische sociaaldemocraten, later bij de Bond voor de Bevrijding van de Arbeid. In 1895 werd hij gearresteerd en zat hij korte tijd vast, van 1897 tot 1900 leefde hij als balling in Siberië.
Na zijn ballingschap in Siberië leefde hij in ballingschap in Londen, later in Zwitserland. Er ontstond tijdens een congres in London een breuk in de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. Lenins groep kreeg de naam bolsjewieken (meerderheid), de andere groep kreeg de naam mensjewieken (minderheid). Na de revolutie van 1905 keerde Lenin naar Rusland terug. Lenin en de bolsjewieken boycotten het zojuist opgerichte parlement, de Doema, en riepen op tot een proletarische revolutie. Toen na het ontbinden van de Tweede Doema door tsaar Nicolaas II van Rusland in 1907 de reactionaire conservatieven de macht kregen, ging Lenin weer terug naar Zwitserland. In 1912 kwam het tot een volledige breuk met de mensjewieken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog woonde Lenin de links-socialistische congressen van Zimmerwald en Kienthal bij. Lenin bepleitte de oprichting van een Derde Internationale. Het geheime politieke adresboek van Lenins groep bevatte in 1916 slechts tien actieve leden in Rusland zelf. In februari 1917 brak de Februarirevolutie in Rusland uit. De directe aanleiding daarvoor was het slechte verloop van de oorlog tegen Duitsland en Oostenrijk. Tsaar Nicolaas II deed afstand van de troon en er kwam een Voorlopige Regering. Volgens de gangbare marxistische opvatting volgde er pas lang na een burgerlijke revolutie een proletarische of socialistische revolutie. Marx zelf achtte het 't waarschijnlijkst dat dit zou gebeuren in het land waar het kapitalisme het sterkst ontwikkeld is. Met zijn theorie over het imperialisme (o.a. in "Het imperialisme als laatste stadium van het kapitalisme") ontwikkelde Lenin de stelling dat een burgerlijke revolutie meteen zou kunnen omslaan in een proletarische revolutie, als in het betreffende land de arbeidersklasse beter georganiseerd was en een hoger bewustzijn heeft, terwijl de kapitalistenklasse betrekkelijk zwak staat. Volgens Lenin was een socialistische revolutie dus mogelijk in de zeer nabije toekomst. Met de hulp van Parvus Helphand en de Duitse regering, die, nog altijd in oorlog met Rusland, het nieuwe regime wilde verzwakken, keerde Lenin na een reis door Duitsland, Zweden en Finland in april 1917 terug in Rusland. Daar werd hij door zijn volgelingen luid begroet. Lenin vestigde zich in Petrograd.
Na zijn ballingschap in Siberië leefde hij in ballingschap in Londen, later in Zwitserland. Er ontstond tijdens een congres in London een breuk in de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. Lenins groep kreeg de naam bolsjewieken (meerderheid), de andere groep kreeg de naam mensjewieken (minderheid). Na de revolutie van 1905 keerde Lenin naar Rusland terug. Lenin en de bolsjewieken boycotten het zojuist opgerichte parlement, de Doema, en riepen op tot een proletarische revolutie. Toen na het ontbinden van de Tweede Doema door tsaar Nicolaas II van Rusland in 1907 de reactionaire conservatieven de macht kregen, ging Lenin weer terug naar Zwitserland. In 1912 kwam het tot een volledige breuk met de mensjewieken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog woonde Lenin de links-socialistische congressen van Zimmerwald en Kienthal bij. Lenin bepleitte de oprichting van een Derde Internationale. Het geheime politieke adresboek van Lenins groep bevatte in 1916 slechts tien actieve leden in Rusland zelf. In februari 1917 brak de Februarirevolutie in Rusland uit. De directe aanleiding daarvoor was het slechte verloop van de oorlog tegen Duitsland en Oostenrijk. Tsaar Nicolaas II deed afstand van de troon en er kwam een Voorlopige Regering. Volgens de gangbare marxistische opvatting volgde er pas lang na een burgerlijke revolutie een proletarische of socialistische revolutie. Marx zelf achtte het 't waarschijnlijkst dat dit zou gebeuren in het land waar het kapitalisme het sterkst ontwikkeld is. Met zijn theorie over het imperialisme (o.a. in "Het imperialisme als laatste stadium van het kapitalisme") ontwikkelde Lenin de stelling dat een burgerlijke revolutie meteen zou kunnen omslaan in een proletarische revolutie, als in het betreffende land de arbeidersklasse beter georganiseerd was en een hoger bewustzijn heeft, terwijl de kapitalistenklasse betrekkelijk zwak staat. Volgens Lenin was een socialistische revolutie dus mogelijk in de zeer nabije toekomst. Met de hulp van Parvus Helphand en de Duitse regering, die, nog altijd in oorlog met Rusland, het nieuwe regime wilde verzwakken, keerde Lenin na een reis door Duitsland, Zweden en Finland in april 1917 terug in Rusland. Daar werd hij door zijn volgelingen luid begroet. Lenin vestigde zich in Petrograd.
Tsaar Nicholas II was de Russische Tsaar. Nicolaas en zijn familie werden eerst opgesloten na de oktoberevolutie in het Alexanderpaleis bij Tsarskoje Selo, daarna in het huis van de gouverneur in Tobolsk en uiteindelijk in het Ipatjev-huis in Jekaterinenburg. In de nacht van 16 juli op 17 juli 1918, toen het contra-revolutionaire leger van Koltsjak op het punt stond om Jekaterinenburg te veroveren, werd de hele tsarenfamilie (vader, moeder en vijf kinderen) op bevel van de lokale sovjet in de kelder van het Ipatjev-huis geëxecuteerd. Ook de lijfarts van de familie, de kamerdienaar van de tsaar, de hofdame van de keizerin en de kok van de familie werden vermoord. De lijken werden overgoten met zuur, grotendeels verbrand en daarna in een mijnschacht gegooid.
Jozef Stalin las heimelijk teksten over Karl Marx en na vijf jaar priesterstudie werd hij van het seminarie verwijderd vanwege zijn revolutionaire denkbeelden. Zo kwam hij in contact met de bolsjewieken. Stalin en zijn groep revolutionairen vormden de belangrijkste geldbron van Lenin en zijn bolsjewisten door bankovervallen, roofovervallen, afpersing van industriëlen te plegen en 'bescherming' te bieden aan mijnbedrijven en piraterij op veerboten in het gehele gebied van de Kaukasus. Na de Februarirevolutie vestigde hij zich in Petrograd en volgde hij nauwgezet de revolutionaire koers van Lenin. Sommigen vermoedden dat Stalin wellicht de kat uit de boom keek, zodat hij zich bij de overwinnaars kon aansluiten. Na de Oktoberrevolutie, die de bolsjewisten aan de macht bracht, werd Stalin benoemd tot volkscommissaris.
Yakov Sverdlov was een aanvoerder van de bolsjewieken en voorzitter van het Russische Centrale Uitvoerende Comité van 1917 tot 1919. Hij sloot zich in 1902 aan bij de Russische Sociaal Democratische Arbeiderspartij, waar hij zich voegde bij de bolsjewistische tak en zich achter Lenin schaarde en betrokken was bij de Russische Revolutie van 1905. Na de Februari Revolutie van 1917 keerde hij terug naar Petrograd, waar hij tot voorzitter van het Centrale Comité (later Opperste Sovjet) werd gekozen. De Sovjet-Unie bestond toen nog niet, waardoor hij niet kan worden gezien als president daarvan, zoals soms wordt gesteld. Hij speelde een belangrijke rol in de Oktoberrevolutie en werkte nauw met Lenin samen. Hij stierf aan de Spaanse griep, die in die tijd in heel Europa miljoenen slachtoffers eiste.
Leon Trotsky was een Russische marxistische revolutionair en theoreticus. Trotski was aanvankelijk een aanhanger van de factie van de mensjewistische internationalisten van de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. Hij ging bij de bolsjewieken net vóór de Oktoberrevolutie van 1917, en werd uiteindelijk een leider binnen de partij. Trotski werd tot Volkscommissaris voor Buitenlandse Zaken benoemd en onderhandelde bij de Vrede van Brest-Litovsk namens de Russen met de Duitsers en Oostenrijk-Hongaren. Door interne verdeeldheid in de Sovjet-regering en inschattingsfouten van Trotski mislukten deze in eerste instantie, waardoor de oorlog langer duurde dan noodzakelijk was geweest, en Rusland uiteindelijk zeer ongunstige bepalingen moest slikken. Trotski en verschillende fracties in de Sovjet-regering (de zgn. linkse communisten en linkse socialistische revolutionairen) hoopten dat in Duitsland de revolutie zou uitbreken, zodat dat land de kant van Rusland zou kiezen in de oorlog, met een pan-Europese revolutionaire oorlog tot gevolg.
Keizer Wilhelm II was de Duitse keizer en neef van Tsaar Nicholas II. Zonder zijn financiële steun aan Lenin en de Bolsjewieken had de Oktoberrevolutie en de hele Russische revolutie waarschijnlijk nooit plaatsgevonden. Hij heeft Lenin en de zijnen van 1915 tot en met 1918 zeker van 26 miljoen mark ( 70 miljoen euro nu! ) voorzien. Wilhelm II was een kleinzoon van de Britse koningin Victoria en was verwant aan vele monarchen en prinsen van Europa. Hij werd gekroond in 1888, ontsloeg in 1890 Otto von Bismarck en wilde van Duitsland een nog grotere mogendheid maken. Hij was temperamentvol en deed soms tactloze uitspraken en had moeite zijn plek te vinden in een monarchie waarin naast de keizer nog andere belangrijke politieke organen bestonden. Hij vluchtte aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, op 9 november 1918 uit het Duitse hoofdkwartier in België naar Nederland, waar hij troonsafstand deed.